
Wij meten het zeker!
In dit artikel
- Luchtdichtheid kan op twee manieren worden aangetoond
- Welke qv10-waarde is haalbaar?
- Moeten alle woningen een blowerdoortest ondergaan?
- Wie controleert of de noodzakelijke luchtdichtheidsmetingen ook echt zijn uitgevoerd?
- Kan ik een betere luchtdichting makkelijk zelf realiseren?
- Kan ik luchtdicht afwerken uitbesteden?
- Moeten kantoren en scholen ook op luchtdichtheid worden getest?
Blowerdoortest verplicht voor BENG?
Bij BENG bouwprojecten is het noodzakelijk om de luchtdichtheid van een gebouw te meten met een blowerdoortest. En is zo’n meting dan verplicht? Nee, de rekenmethodiek voor BENG geeft aan dat het gebruik van forfaitaire qv10 waarden is toegestaan. Je hoeft dan dus niet te meten. Dat lijkt een mooi alternatief maar deze forfaitaire waarden zijn in de praktijk helaas slecht bruikbaar. Hoe zit het nu precies met het aantonen van de luchtdichtheid in het kader van BENG-1. En wat zijn de gevolgen voor aannemers? Op basis van onze ruime ervaring met blowerdoortests probeer ik daar antwoord op te geven.

Er is begin dit jaar veel veranderd voor ontwikkelaars, adviseurs en aannemers met de introductie van de NTA 8800. Dat is de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen. De oude energieprestatiecoëfficiënt (EPC) is per 1 januari vervangen door een nieuwe drie-stappen-strategie met zogenaamde BENG indicatoren. BENG is een afkorting van Bijna Energie Neutrale Gebouwen.
Binnen BENG worden drie afzonderlijke indicatoren gehanteerd. De meest elementaire indicator is BENG-1. Deze beschrijft de energiebehoefte van een gebouw net zoals de eerste stap in de Trias Energetica. Onder het motto ‘wat je niet verliest hoef je ook niet op te wekken’ is in BENG-1 een wettelijk maximum gesteld aan de hoeveelheid energie die door de omhulling van een gebouw verloren mag gaan. Binnen BENG-1 bepaalt o.a. de isolatiekwaliteit samen met de luchtdoorlatendheid (in spreektaal: luchtdichtheid of qv10 waarde) of een woning voldoet aan de wettelijk gestelde grenswaarde.
Luchtdichtheid kan op twee manieren worden aangetoond
Ten opzichte van de oude EPC methodiek is luchtdichtheid in BENG projecten een zwaarder wegend onderdeel geworden. En bij de oplevering van nieuwbouwwoningen dient ook nog eens te worden aangetoond dat de luchtdichtheid voldoet aan de vooraf bepaalde ambitie. Voor het aantonen van de luchtdichtheid zijn er twee mogelijkheden. De eerste is door forfaitaire waarden te gebruiken zonder te meten. De tweede mogelijkheid is het uitvoeren van een blowerdoortest.
Het nadeel van de forfaitaire qv10 waarden is dat deze nagenoeg onbruikbaar zijn om te kunnen voldoen aan de BENG-1 grenswaarde. De forfaitaire qv10 waarde van bijvoorbeeld een hoekgelegen rijwoning met hellende kap komt bijvoorbeeld uit op 0,84. Om met zo’n slechte qv10 waarde (lees: slechte luchtdichtheid) aan de BENG-1 grenswaarde te kunnen voldoen moet er ter compensatie dus dikkere en/of duurdere isolatie worden toegepast. In de praktijk is zoiets meestal niet realiseerbaar of te duur. Vandaar dat een luchtdichtheidsmeting in nieuwbouwprojecten in bijna alle gevallen noodzakelijk is. Maar hebben bouwers dan nu een probleem? Wij denken van niet.

Welke qv10-waarde is haalbaar?
Uit navraag bij diverse ontwikkelaars blijkt dat een qv10 waarde van 0,40 in zijn algemeenheid volstaat voor BENG-1. In appartementengebouwen bijvoorbeeld, kun je deze ambitie fluitend behalen (zolang het niet het penthouse betreft).
Een qv10 waarde van 0,40 is in rijwoningen al enkele jaren min of meer de standaard. Uit zo’n tweeduizend door ISOVAST uitgevoerde metingen kun je concluderen dat ongeveer de helft van de bouwers geen moeite heeft met deze luchtdichtingsambitie. Er is echter ook een substantieel aantal bouwprojecten waar het bij rijwoningen flink mis gaat en dan heb je als aannemer toch wel een probleem.
Tot slot nog de vrijstaande woningen, met name die op enkelvoudige kavels. Daar zie je dat de gemeten luchtdichtheid door uiteenlopende oorzaken meestal negatief uitvalt. Ook penthouses hebben vaak een matige tot slechte luchtdichtheid.
Het helpt als bouwers zich vooraf laten adviseren over de luchtdichtingsrisico’s binnen het gekozen bouwsysteem en de geometrie. En dan niet een advies door verkopers van applicatiemiddelen maar door een onafhankelijke partij. Probeer te ontdekken hoe je succesvol luchtdicht kunt bouwen zonder al te veel dure hulpmiddelen. Wij staan klaar met tips en advies!
Moeten alle woningen een blowerdoortest ondergaan?
Het meten van de luchtdichtheid van woningen met een blowerdoortest kost natuurlijk tijd en geld. Daarom wordt slechts een minimale steekproef vereist waarvan de grootte en samenstelling wordt voorgeschreven in de leidraad voor energielabelaars, ISSO-publicatie 82.1. Er wordt onderscheid gemaakt tussen eengezinswoningen en meergezinswoningen. Ook is de fasering van een bouwproject van invloed op de verdeling van de woningen binnen de steekproef. De beschrijving in de ISSO 82.1 is wat omslachtig, daarom hebben wij de steekproefbepaling verkort uitgewerkt in ons document Steekproefbepaling voor luchtdichtheidsmetingen.

Wie controleert of de noodzakelijke luchtdichtheidsmetingen ook echt zijn uitgevoerd?
In de omgevingsvergunning van het bouwproject wordt aan de hand van de BENG berekening een ‘voorlopig’ energielabel vastgelegd. Dit label wordt opgesteld door een gecertificeerde EP-adviseur. Bij oplevering zal de EP-adviseur op basis van een veldopname en een dossiercontrole het definitieve energielabel vaststellen. Bij de aan te leveren gegevens horen ook de rapportages van de uitgevoerde luchtdichtheidsmetingen.
Na vaststelling en akkoordbevinding worden de definitieve energielabels geregistreerd bij de overheid (RvO). Woningen kunnen niet worden opgeleverd zonder deze registratie. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op dit proces.
Kan ik een betere luchtdichting makkelijk zelf realiseren?
Ja dat kan! En in de meeste situaties ook nog eens zonder al te veel moeite. Bedenk dat een goede luchtdichtheid vooral wordt gerealiseerd door bewustzijn op de werkvloer. Ontwerpaspecten zoals luchtdicht-bouwen-details hebben in de praktijk veel minder invloed. Ook het aanschaffen van dure plakkertjes en bandjes is in de meeste gevallen niet nodig. Zorg dus dat alle mensen op de bouwplaats goed zijn geïnformeerd, zij maken namelijk het verschil.
Kan ik luchtdicht afwerken uitbesteden?
Applicatiewerkzaamheden ter verbetering van de luchtdichting kun je uitbesteden aan gespecialiseerde bedrijven. Net zoals je dat met bijvoorbeeld het afdichten van brandwerende doorvoeringen doet. ISOVAST heeft enkele jaren geleden al een aantal proefprojecten begeleid waar de luchtdichting werd uitbesteed. Keer op keer bleek echter dat er door de veelheid aan versnipperde applicatiemomenten in het (gefaseerde) bouwproces te veel resterende luchtlekken overbleven. En meestal ging het om onherstelbare luchtlekken op plaatsen waar je niet meer bij kon komen. Ons advies is om alle bouwpartners zelf hun eigen deel van de luchtdichting te laten uitvoeren.

Moeten kantoren en scholen ook op luchtdichtheid worden getest?
Ja, voor ‘BENG-plichtige’ gebruiksfuncties zoals je die ziet in utiliteitsgebouwen in scholen, hotels, kantoren, sportgebouwen enzovoorts gelden dezelfde spelregels als voor woningen. Het verschil met woningbouwprojecten is dat er in utiliteitsgebouwen meestal maar één blowerdoortest wordt uitgevoerd voor het gehele gebouw. Er hoeft er dus geen steekproef te worden genomen.

Prima verhaal, is helder, duidelijk en begrijpelijk, zeer goed gedaan.